Archeologie langs de A27: onderzoek brengt geschiedenis boven

De verbreding en verbetering van A27 Everdingen-Hooipolder is een gigantisch infrastructureel project waarvoor Ballast Nedam en Fluor krachten bundelen onder de naam ALSÉÉN. Maar voordat we snelwegen verbeteren, viaducten en bruggen vervangen en natuurvriendelijke oevers aanleggen doet een team van archeologen grondig onderzoek. Soms met bijzonder resultaat.

Tracé Everdingen-Hooipolder is zo’n 40 kilometer lang en doorkruist meerdere gemeentes. Net zoals in de rest van ons land liggen ondergronds talloze sporen en vondsten uit de geschiedenis. Sommige nog onontdekt. In dit gebied van project A27 Everdingen-Hooipolder vinden we zelfs nog archeologische vondsten uit zo’n 6000 voor Christus, de middensteentijd. Met archeologisch onderzoek beschermen we dit erfgoed. Volgens het Europese Verdrag van Valletta moeten archeologische sporen en vondsten zo veel mogelijk in de bodem bewaard blijven. Als dat niet mogelijk is, moeten ze worden opgegraven en gedocumenteerd.


Maar, hoe werkt zo’n onderzoek nou precies? We gaan in gesprek met Susanne Koeman, adviseur archeologie binnen consortium ALSÉÉN.

 

Susanne, hoe wordt de bodem van tracé Everdingen-Hooipolder onderzocht?
"We starten altijd met archeologisch bureauonderzoek waarin we inventariseren welke onderzoeken in de omgeving al zijn gedaan, hoe het landschap eruitziet en wat we aan archeologie verwachten. Dit onderzoek heeft Rijkswaterstaat al opgestart in 2019 en leidde tot een archeologische verwachting van het hele tracé. Langs dit tracé zijn duizenden archeologische boringen uitgezet die 3 tot 4 meter diep gaan, tot bodemlagen die in 4000-6000 voor Christus aan het oppervlak lagen. Zo brengen we de opbouw van de grond in beeld en kunnen we zien of er een kansrijke archeologische laag in de grond zit."

Komen er bij boringen soms ook al vondsten omhoog?
"Soms wel. Een stukje aardewerk of vuursteen bijvoorbeeld. Op basis van de boringen maken we een nieuwe verwachting van het hele tracé en krijgen kansrijke gebieden een intensiever booronderzoek. We zeven het materiaal dat tijdens die nieuwe boringen omhoog komt. Eventueel volgt daarna een proefsleuvenonderzoek; we graven dan grote sleuven van zo’n 4 meter breed en 20 meter lang. Afhankelijk van de situatie en de vondst bepalen we of de vondst opgegraven moet worden of kan blijven liggen. Dit stemmen we af met Rijkswaterstaat en leggen we voor aan de gemeente, die uiteindelijk een beslissing neemt wat er verder moet gebeuren."

Onder onze snelwegen liggen dus allerlei schatten verborgen?
"Ja, mooi hè? Hoewel Nederland laag ligt, hebben de zee en rivieren in de afgelopen duizenden jaren zand en klei aangevoerd waardoor ons land langzaam is opgevuld. Onze bodem bestaat daardoor uit diverse archeologische lagen waarin van alles bewaard is gebleven."

Wat heeft het team van archeologen tot nu toe gevonden?
"De meest bijzondere vondsten deden we op een oud kloosterterrein waar straks een nieuwe verbindingsweg wordt aangelegd van de A59 naar Raamsdonksveer. Hier hebben we stukjes vuursteen gevonden waarmee mensen hun werktuigen maakten. We weten dus dat mensen op deze plek woonden, rond 6000 voor Christus. Dat was het mesolithicum, oftewel de middensteentijd.

Ook hebben we sporen gevonden uit de tijd van het klooster in de middeleeuwen, zoals verkleuringen van greppels, sporen van afrastering, stukjes aardewerk en ander gebruiksmateriaal. Het blijft bijzonder om iets te ontdekken van mensen die duizenden jaren geleden hebben geleefd. Het vroegere kloosterterrein is aangewezen als archeologisch Rijksmonument, dus we stemmen alles wat we doen ook zorgvuldig af met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed."

Daar komt veel bij kijken. Wat is de grootste uitdaging?
"Het mooie is dat infrastructurele projecten al vooraf rekening houden met de archeologische onderzoeken die hierbij komen kijken. In de planning zit dus voldoende ruimte. Maar tegelijkertijd zit de uitdaging ook tijdens de uitvoering van het project. Het ontwerp wordt soms nog geoptimaliseerd, tijdelijke bouwwegen worden aangelegd, kabels worden verlegd… Dat zijn zaken die soms tijdens de uitvoering van het project pas in beeld komen. Dit moeten we goed organiseren zodat archeologie niet over het hoofd wordt gezien. Juist op die momenten van veranderende ontwerpen of wijzigingen in het archeologisch onderzoeksgebied moeten we zorgvuldig zijn."

Hoe gaan de onderzoeken nu verder?
"Langs het snelwegtracé zal op nog veel meer locaties archeologisch boor- en proefsleuvenonderzoek worden uitgevoerd, waarbij nieuwe vindplaatsen kunnen worden ontdekt. Het werk bij het kloosterterrein is klaar, maar voor de archeologen is nu eigenlijk pas de helft van het werk gedaan. Terwijl consortium ALSÉÉN het project verder realiseert, gaan de archeologen de vondsten bekijken, analyseren en een rapport opmaken. De complete inventarisatie van deze vondsten uit de prehistorie en de middeleeuwen volgt dus nog. We gaan hier absoluut verder onderzoek naar doen."
Bron: kaart uit 1571 / BHIC, Collectie kaarten en tekeningen van het Rijksarchief in Noord-Brabant, ca. 1500 - ca. 2000, toegang 343, inv.nr. 1617
Terug naar